Hieronder geef ik mijn mening over de verschillende opstellingen die je kunt maken. Helaas is het niet zo dat één manier de beste manier is. Het is afhankelijk van verschillende factoren zoals jouw manier van werken en de onderwijsbehoeften van jouw leerlingen. De verschillende opstellingen hebben voordelen en nadelen. Vaak kunnen leerlingen heel goed zelf aangeven wat ze wel en niet prettig vinden.
Groepje van 5 of meer leerlingen:
Op deze manier zitten alle leerlingen naast een maatje en kunnen alle leerlingen snel samenwerken. Het is prettig om de leerlingen die zich moeilijk kunnen concentreren aan het hoofd van het tafelgroepje te zetten. Deze leerlingen zijn op deze manier automatisch met hun gezicht naar het bord gericht.
Helaas heb je niet altijd een even aantal. Links staat een opstelling voor een groepje van 5, het nadeel hiervan is dat leerlingen moeten verhuizen om in tweetallen te kunnen werken. De leerlingen kunnen elkaar namelijk niet aankijken. De leerling in het midden kan aan twee kanten gestoord worden.
Met de organisatie zoals hij rechts staat hoeven minder leerlingen te verhuizen om te kunnen samenwerken. Daarnaast heeft de 5e leerling geen buurman en dat is voor sommige leerlingen prettig. De leerlingen die een drietal vormen kunnen elkaar tijdens het samenwerken aankijken.
Groepje van 4 leerlingen:
Mijn voorkeur gaat uit naar de optie zoals hij hiernaast staat en dat komt omdat je nu altijd een maatje hebt waarmee je kunt samenwerken. Dit werkt ideaal als je veel coöperatieve werkvormen inzet. Je moet er bij deze opstelling wel opletten dat de leerlingen hun stoel richting het bord draaien tijdens de uitleg.
Als je voor de opstelling kiest zoals links dan heb je als voordeel dat de gezichten van twee leerlingen automatisch richting het bord zijn gericht. Dit is voor leerlingen met bijvoorbeeld een auditief ontwikkelingsprobleem belangrijk. Het nadeel van deze opstelling is dat de andere twee leerlingen niet naast elkaar zitten. Het voordeel is wel dat je hier makkelijk tafels bij kunt schuiven om de groepjes groter te maken.
Groepjes van 3 leerlingen:
Dit is niet ideaal omdat je een oneven aantal leerlingen hebt. Met een goede rolverdeling kan dit echter wel goed werken. Er zijn twee manieren om dit te verdelen. Voor sommige leerlingen is het prettig om in een rij te zitten omdat ze dan minder afgeleid kunnen worden.
De leerlingen kunnen in de opstelling die je ziet op de afbeelding op een fijne manier overleggen in drietallen doordat ze elkaar allemaal kunnen aankijken. Het is alleen minder prettig als de leerlingen met elkaar moeten meelezen.
Homogene- heterogene groepjes:
Dan heb je nog de vraag kies je voor homogene of heterogene groepjes? Je kunt ervoor kiezen om de ‘zwakke leerlingen’ bij elkaar te zetten zodat jij hen altijd kunt ondersteunen en de andere leerlingen zelfstandig kunnen doorwerken. Daarnaast kunnen de sterke leerlingen samenwerken tijdens de verdiepende stof. Bij heterogene groepjes is het voordeel dat de leerlingen elkaar kunnen helpen en ze van elkaar kunnen leren. Persoonlijk vind ik het belangrijk dat de leerlingen met en van elkaar leren. Dit schooljaar heb ik een hele sterke klas en heb ik er voor gekozen om te starten met homogene groepjes te maken. Vorig schooljaar hadden veel leerlingen begeleiding nodig en toen heb ik gewerkt in heterogene groepjes. Op die manier konden de veel leerlingen veel van elkaar leren en had ik meer handen vrij.
Samenstellen van de groepjes aan het begin van het schooljaar:
Het is zonde om het wiel opnieuw te moeten uitvinden. Door de ervaringen van de vorige leerkracht te gebruiken bij het samenstellen van de groepjes voorkom je dat. Bij het samenstellen van de groepjes heb ik het sociogram gebruikt dat de leerlingen vorig schooljaar hebben ingevuld.
Op de plattegrond staat aangegeven met welke opstelling ik start komend schooljaar. Hierbij heb ik de voor- en nadelen van de bovengenoemde punten meegenomen.
No Comments